Waar waarde vinden op de beurs
De laatste tijd merk ik dat ik te vaak kijk naar de indexen en aandelen die enorme sprongen maken, zoals nu bijvoorbeeld MicroStrategy. Vol verwondering observeer ik de manie die de markt lijkt te beheersen.
Ondanks deze wilde fluctuaties – die soms al van tevoren zichtbaar zijn – blijf ik trouw aan mijn methode: zoeken naar ondergewaardeerde aandelen.
Welke methodes je ook gebruikt om beleggingsbeslissingen te nemen, een stijgende markt brengt altijd een stijgend risico met zich mee. Zoals trouwe lezers weten, hou ik ervan om dingen eenvoudig te houden. Een simpele manier om beurskoersen te bekijken, is als volgt:
Als beurskoersen stijgen, stijgt het risico.
Als beurskoersen dalen, daalt het risico.
Hierbij ga je ervan uit dat alle fundamentele gegevens gelijk blijven. Dat is natuurlijk niet altijd het geval, maar op dagelijkse basis geldt dit uitgangspunt meestal wel.
Waar zit de waarde?
Als stijgende koersen het risico vergroten, is het logisch om juist te zoeken naar dalende prijzen om het beleggingsrisico te verkleinen. Waardebeleggers richten zich daarom vaak op bedrijven die dicht bij hun laagste koers van de afgelopen 52 weken noteren.
Hoewel dat een interessante lijst kan opleveren, vind ik andere benaderingen vaak beter. Zo bekijk ik liever lijsten met aandelen die de afgelopen maand, het afgelopen kwartaal of het afgelopen jaar het meeste zijn gedaald. Dankzij moderne stockscreeners is het vinden van deze informatie tegenwoordig een stuk eenvoudiger.
Momentum versus de lange termijn
Momentum is een krachtig fenomeen: goedkopere aandelen kunnen op korte termijn vaak nog goedkoper worden. Wat ik echter heb geleerd, is dat momentum op korte termijn (zes maanden tot een jaar) domineert, terwijl op lange termijn de terugkeer naar het gemiddelde meestal wint. Dit geldt vooral bij negatief momentum.
Als je nu deze lijsten doorneemt, zie je bijvoorbeeld veel autofabrikanten, toeleveranciers en industriële bedrijven die de afgelopen 12 maanden met 50% tot 70% zijn gedaald.
Risicobeheer begint bij de balans
Als Graham & Dodd-belegger kijk ik in de eerste plaats naar de balans. Een van mijn favoriete beleggers, Walter Schloss, deed dat ook. De reden hiervoor is niet dat de balans het beste inzicht geeft in het potentiële rendement, maar omdat het een duidelijker beeld biedt van het risico.
Wat ik van Schloss heb geleerd (helaas niet rechtstreeks) is dat een van de beste manieren om risico te verminderen, is door te beleggen in bedrijven met een lage schuldgraad en een sterke liquiditeit. Dit geldt zeker voor aandelen die je op lijsten met de laagste koersen vindt. Veel van deze bedrijven hebben namelijk structurele problemen en lopen het risico failliet te gaan als ze niet over voldoende kapitaal beschikken.
Bij het analyseren van dergelijke bedrijven is het essentieel te zoeken naar:
Lage schulden ten opzichte van het eigen vermogen.
Een hoge current ratio (vlottende activa gedeeld door kortlopende schulden), wat aantoont hoe goed een bedrijf aan zijn kortetermijnverplichtingen kan voldoen.
Contrair denken: kuddegedrag leidt tot fouten
Wanneer de meerderheid van beleggers een aandeel of sector mijdt, worden deze aandelen vaak verkeerd geprijsd. Een goed geselecteerde portefeuille kan de markt verslaan, sommige aandelen zullen dalen, terwijl andere stijgen.
De redenering hierachter is dat in deze aandelen het slechte nieuws al is ingeprijsd. Als de slechte verwachtingen werkelijkheid worden, is dat geen verrassing en blijven verliezen relatief beperkt. Maar als er positief nieuws komt – een verbetering in de bedrijfsvoering, een sectorherstel of een onverwachte meevaller – dan kan het opwaarts potentieel enorm zijn.
Zo kun je een portefeuille samenstellen waarbij de risico-rendementsverhouding in jouw voordeel werkt. Benjamin Graham vergeleek dit ooit met de verzekeringsbranche: van 1.000 afgesloten polissen zullen er enkele verliesgevend zijn, maar door goed beheer weet de verzekeraar dat de totale portefeuille winstgevend zal zijn.
Bij beleggen geldt hetzelfde: sommige aandelen zullen teleurstellen, maar de winnaars compenseren de verliezen ruimschoots. Walter Schloss hanteerde deze strategie en behaalde daarmee bijna 21% rendement per jaar, gedurende meer dan 40 jaar.
Graham/Schloss vs. Buffett: waardering of kwaliteit?
Graham, Schloss en de jonge Warren Buffett beheerden hun portefeuilles heel anders dan de huidige, kwaliteitsgerichte Buffett, die sterk werd beïnvloed door Charlie Munger. Het verschil zit in de focus: waardebeleggers versus kwaliteitsbeleggers.
Waar Graham en Schloss kozen voor diversificatie waarbij het niet altijd de beste bedrijven waren, zoekt Buffett naar bedrijven met duurzame concurrentievoordelen. Dit verschil beïnvloedt ook hoe ze hun margin of safety invullen:
Graham en Schloss: goedkope aandelen kopen en risico spreiden over een brede portefeuille.
Buffett: minder aandelen kopen, maar focussen op bedrijven van hoge kwaliteit om de veiligheidsmarge te waarborgen.
Veel van de aandelen die ik nu overweeg of in portefeuille heb, zouden aantrekkelijk zijn voor de jonge Buffett, maar minder interessant voor de huidige, kwaliteitsgerichte versie. Denk aan bedrijven die fors onder de boekwaarde handelen, maar opereren in moeilijke sectoren zoals de bouw of auto-industrie.
Graham, Schloss, de jonge Buffett en Templeton kochten dergelijke aandelen niet omdat ze de sectoren geweldig vonden, maar simpelweg omdat ze goedkoop waren. Hun strategie draaide om kansen.