Vorige maand titelde het weekbericht: “Volatiliteit is niet gelijk aan risico.” Ik opende met een quote van Marc Faber uit het Gloom, Boom & Doom Report:
“De hele wereld is gek. Aandelen zullen 30% zakken, vervolgens 20% stijgen en daarna weer 30% dalen. Dat wordt het patroon. Wie daar niet mee kan leven, moet wegblijven van aandelen.”
Dat één man binnen enkele dagen voor zulke extreme schommelingen kon zorgen, had zelfs Faber toen niet kunnen verzinnen.
Vandaag kan ik nauwelijks iets beters bedenken dan wat ik toen schreef om te benadrukken dat deze koersschommelingen niets meer te maken hebben met de onderliggende bedrijven of hun gang van zaken.
De eerste ideeën die ik dinsdag op papier zette voor dit bericht, waren woensdagmiddag al achterhaald. En wat ik woensdagmiddag nog neerschreef, bleek tegen de avond ook al niet meer relevant.
Dus blijft het bij deze eenvoudige boodschap: kijk naar de bedrijven, negeer de rest.
Toch zijn er enkele markante feiten die het delen waard zijn. De eerste is vooral bedoeld om duidelijk te maken dat wij een langetermijnspel moeten spelen, waarbij de prestaties van bedrijven bepalend zijn voor de koersontwikkeling. Het kortetermijnspel is immers gemanipuleerd.
Dit schreef de president van de Verenigde Staten op zijn eigen sociale netwerk Truth Social, enkele uren voordat hij de 90 dagen durende pauze in de handelstarieven aankondigde:
Combineer dat met dit bericht:
Iemand heeft miljoenen verdiend met voorinformatie. Dit is de markt waarin we vandaag opereren. De grote vraag is natuurlijk: wie was dit, en heeft deze persoon een rechtstreekse connectie met Trump? Komen we daar ooit achter?
Dat er vuil spel wordt gespeeld, is overduidelijk.
.
Allemaal bluf
Kan Trump op lange termijn de handelstarieven die hij heeft voorgesteld — en de bijzonder hoge die hij nu aan China oplegt — ook echt hard maken?
Deze afbeelding is natuurlijk overdreve en wel mogen het gewicht van de Verenigde Staten in de wereldhandel zeker niet onderschatten, ze blijven de grootste consumenten ter wereld.
Toch zijn er zaken die simpelweg niet werkbaar zijn. Om dat te illustreren, leen ik schaamteloos een passage uit de recente memo van Howard Marks:
Maar laten we aannemen dat de eerste drie hierboven genoemde doelen daadwerkelijk worden bereikt, waardoor meer van de in de VS gekochte goederen ook in de VS worden geproduceerd:
Ten eerste is er in de meeste gevallen niet voldoende productiecapaciteit om aan te zetten. Ik betwijfel bijvoorbeeld of er in de VS een fabriek is die flatscreens voor tv's of computers kan produceren. Het zou jaren duren om voldoende capaciteit op te bouwen om aan een aanzienlijk percentage van de Amerikaanse vraag te voldoen, wat betekent dat er in de tussentijd tekorten zouden ontstaan en/of dat de verkoopprijzen waarschijnlijk op het oude niveau zouden liggen, plus de invoerrechten.
Ten tweede zouden de nieuwe fabrieken die banen in de productiesector moeten terugbrengen, jaren duren om te vergunnen en te bouwen, en de bouwkosten zouden moeten worden gerechtvaardigd door een winstverwachting die vele jaren in de toekomst ligt. Dit verhoogt de complexiteit van beslissingen die al werden genomen door de onzekerheid over toekomstige ontwikkelingen in automatisering en AI. Zullen CEO's zich waarschijnlijk committeren aan die investeringen op basis van invoerrechten die mogelijk opnieuw onderhandeld kunnen worden (of stopgezet wanneer een nieuwe regering aantreedt)? Houd er rekening mee dat Trumps 25%-tarief op Mexicaanse en Canadese goederen de overeenkomst tussen de Verenigde Staten, Mexico en Canada verving die hij tijdens zijn eerste ambtstermijn onderhandelde en die in 2020 van kracht werd, en die op zijn beurt de NAFTA verving, die in 1994 werd ingevoerd.
Ten derde zijn er waarschijnlijk niet genoeg geschoolde werknemers beschikbaar in de VS om de plaats in te nemen van al diegenen in China en de ontwikkelingslanden die momenteel goederen voor ons produceren.
Ten vierde, waarom importeren Amerikanen überhaupt? Omdat ze goedkoper zijn. Waarom zijn de banen die de VS verloren zijn gegaan verloren? Omdat Amerikaanse werknemers meer betaald kregen dan werknemers elders voor hetzelfde werk, maar Amerikaanse producten waren niet goed genoeg om hogere verkoopprijzen te rechtvaardigen. Daarom ging de VS van 330 Volkswagens importeren in 1950 naar meer dan 400.000 in 2012. Het was niet zo dat de Amerikaanse tarieven te laag waren. De simpele waarheid is dat buitenlandse goederen vaak minder kosten dan vergelijkbare goederen die in de VS worden gemaakt. Zelfs als de tarieven in de toekomst hoog genoeg worden om in de VS gemaakte goederen goedkoper te maken dan import-en-tarieven, zullen de prijzen in absolute zin hoger zijn dan Amerikanen gewend zijn te betalen. Vanochtend werd er bijvoorbeeld op tv gezegd dat een in de VS gemaakte smartphone $ 3.500 zou kunnen kosten.
Aangezien de meeste Amerikanen na betaling van hun eerste levensbehoeften weinig inkomen overhouden, zullen hogere prijzen waarschijnlijk leiden tot een dalende levensstandaard. Dat klopt, tenzij de lonen net zo snel stijgen als de prijzen, maar in dat onwaarschijnlijke geval hebben we het over een gevaarlijke inflatiespiraal.
Kort samengevat: Amerika kan deze importtarieven op lange termijn niet volhouden zonder zichzelf ernstig te schaden.
ETF beleggers nog steeds aan zet
Een andere conclusie die ik trok uit de afgelopen dagen, en dan vooral uit de stijging van Apple met 10% gisteren, mee met de bredere markt, is dat de meerderheid van het geld nog steeds niet nadenkt, maar vooral handelt op de emotie van de markt, grotendeels via ETF’s.
Trump gaf aan dat hij de tarieven voor de meeste landen op 10% wil zetten, behalve voor China: daar gaat het naar 125%. Dat de beurs euforisch reageert op 10% tarieven is al op zich waanzin, want die 10% ligt hoger dan wat andere landen doorgaans aanrekenen voor Amerikaanse goederen. Maar laat ons even focussen op Apple.
Apple produceert zijn iPhones niet in de Verenigde Staten. Zoals Howard Marks schreef: een iPhone die volledig in Amerika geproduceerd wordt, zou $3.500 kosten, vier keer zoveel. De meeste iPhones worden nog steeds in China gemaakt, al zijn er ook faciliteiten in Brazilië en India.
Met andere woorden: het nieuws over de 125% tarieven is net bijzonder negatief voor Apple. En toch steeg het aandeel gisteren met 10% mee met de markt. Waarom? Omdat ETF-beleggers de koers bepaalden, niet beleggers die naar de onderliggende data keken. Want in dat geval zou Apple net gedaald zijn.
Artikels en updates deze week
Gelukkig was het een kalme week op vlak van bedrijfsnieuws. Dat gaf me de tijd om in alle rust opnieuw al onze bedrijven te bekijken, na te denken en conclusies te trekken voor de toekomst.
De paniek die veel beleggers voelden toen de beurs drie dagen op rij met 5% daalde, is mij volledig vreemd. Natuurlijk is het onaangenaam om de waarde van je portefeuille te zien dalen, maar ik weet wat ik bezit en voel me gerustgesteld dat deze bedrijven een storm in de wereldhandel, en zelfs een recessie, kunnen doorstaan, en er waarschijnlijk sterker uit zullen komen.
Dat is precies waarom ik aangetrokken ben tot waardebeleggen. Je richt je op de bedrijven zelf, wat helpt om je emoties onder controle te houden. Je kunt ook handelen wanneer anderen panikeren, simpelweg omdat je de onderliggende waarde kent en een langetermijnvisie hanteert.
De nieuwe les in onze introductie tot het waardebeleggen stelde ik een week uit, zodat ik mijn volledige aandacht kon richten op het herbekijken van onze portefeuille en het voorbereiden van gerichte acties. Dat liet ik maandag al weten in het korte bericht waarin ik opriep tot kalmte.
De conclusies leest u hieronder, samen met de top vijf van koopwaardige aandelen voor april.